Ahtavakra Gita
Een klassieke meditatietekst die daarover gaat en is voortgekomen uit de specifieke school van de Advaitata Vedanta binnen het hindoeïsme is de ‘Ashtavakra Gita’. Dit lied van Ashtavakra geeft geen uiteenzetting van de waarheid door middel van logisch redeneren: het beschrijft de zegen die een verlichte heilige ervaart. Hieronder volgt de tekst uit het eerste hoofdstuk van Ashtavakra’s zang.
Janaka sprak: Heer, zeg me: hoe vind ik inzicht in de waarheid en hoe bevrijding, kracht om te onthechten?
Ashtavakra sprak: Vriend, is jouw levensdoel bevrijding, mijd dan al wat de zinnen roert, en koester onbaatzuchtigheid, eenvoud, mededogen, gemoedsrust en oprechtheid.
Jij bent niet aarde, niet water, lucht, vuur, of ether. Weet dat jij het Zelf bent, getuige van dit alles en in niets eraan verwant. Dat is de weg naar vrijheid.
Vereenzelvig niets met vorm, en vestig jouw gewaarzijnsrust. Je zult je innerlijk verheugen, blijvend vredig, van waan bevrijd.
Jij behoort niet tot een klasse, noch wordt je gekenmerkt door een stadium. Niet aan oordeel onderhevig ben jij enkel getuige: voor eeuwig ongebonden, ongevormd. Wees gelukkig!
Jij aldoordringend wezen! Goed en kwaad, plezier en pijn: alles is werking van het denkvermogen, jouw Zelf hangt er niet mee samen. Dader noch slachtoffer, ben jij in oorsprong vrij.
Aan alles geef jij Zelf betekenis: daarin ligt jouw vrijheid. Plaats uiterlijkheden boven Jezelf en je schept een gevangenis van begoocheling.
Het ego van ‘Ik ben de dader’ is een grote, zwarte giftige slang; het inzicht ‘dader ben ik niet’ is het werkzaam tegengif. Die erkenning brengt gemoedsrust.
Het duister woud van onbegrip bergt pijn: laat er vlammen laaien van ‘Ik ben het ene, eeuwig puur Bewustzijn’.
Jij bent dit Bewustzijn: opperste gelukzaligheid, waar de wereld zich vertoont als beeld, zoals een koord op een slang lijkt. Wees gelukkig! Dit is wat Jij werkelijk bent!
Wie zich los acht, raakt bevrijd. Wie zich vast acht, blijft gebonden. ‘Men wordt wat men denkt’, zo luidt een waar gezegde.
Het Zelf is getuige: aldoordringend en volmaakt, vrij en enkelvoudig Zijn, zonder functie, niet getekend, geheel voldaan, in ruste. ‘Wereld’ zegt men blindelings.
Wees onophoudelijk bewust van het onveranderlijk gewaarzijn, het zelf van niet-twee. Zoek binnen noch buiten naar samenhang in Zelf en niet-Zelf, en vergeet je persoonlijkheid.
Broeder, begrenzing van het lichaam heeft je lang genoeg beklemd. Verbreek die ban met het zwaard van gewaarzijn, en geluk zal heersen.
Je bent volkomen onafhankelijk, niets hoeft er te gebeuren; alle wijsheid draag je in je, in niets kom je tekort. Je bindt je slechts door in de verzonkenheid te zoeken naar bevrijding.
Het universum is van Jou doordrongen, zoals het tevens jou doordringt. Luister: van nature ben jij onvoorwaardelijk gewaar. Elk ander zicht benauwt je hart.
Jij bent vrij van werking: ongemoeid en kalm, zonder vorm of afmeting, onverstoorbaar. Jouw aard is grenzeloos gewaarzijn: bewustzijnsstaat ben jij.
Weet: al wat vorm heeft in onwerkelijk, het vormeloze is jouw ware Zelf. Uit dit weten ontspruit nieuwe wording.
In en om de weerspiegeling bevindt zich steeds de spiegel. Zo huist ook in en om het lichaam steeds de hoogste heer.
Janaka sprak: Heer, zeg me: hoe vind ik inzicht in de waarheid en hoe bevrijding, kracht om te onthechten?
Ashtavakra sprak: Vriend, is jouw levensdoel bevrijding, mijd dan al wat de zinnen roert, en koester onbaatzuchtigheid, eenvoud, mededogen, gemoedsrust en oprechtheid.
Jij bent niet aarde, niet water, lucht, vuur, of ether. Weet dat jij het Zelf bent, getuige van dit alles en in niets eraan verwant. Dat is de weg naar vrijheid.
Vereenzelvig niets met vorm, en vestig jouw gewaarzijnsrust. Je zult je innerlijk verheugen, blijvend vredig, van waan bevrijd.
Jij behoort niet tot een klasse, noch wordt je gekenmerkt door een stadium. Niet aan oordeel onderhevig ben jij enkel getuige: voor eeuwig ongebonden, ongevormd. Wees gelukkig!
Jij aldoordringend wezen! Goed en kwaad, plezier en pijn: alles is werking van het denkvermogen, jouw Zelf hangt er niet mee samen. Dader noch slachtoffer, ben jij in oorsprong vrij.
Aan alles geef jij Zelf betekenis: daarin ligt jouw vrijheid. Plaats uiterlijkheden boven Jezelf en je schept een gevangenis van begoocheling.
Het ego van ‘Ik ben de dader’ is een grote, zwarte giftige slang; het inzicht ‘dader ben ik niet’ is het werkzaam tegengif. Die erkenning brengt gemoedsrust.
Het duister woud van onbegrip bergt pijn: laat er vlammen laaien van ‘Ik ben het ene, eeuwig puur Bewustzijn’.
Jij bent dit Bewustzijn: opperste gelukzaligheid, waar de wereld zich vertoont als beeld, zoals een koord op een slang lijkt. Wees gelukkig! Dit is wat Jij werkelijk bent!
Wie zich los acht, raakt bevrijd. Wie zich vast acht, blijft gebonden. ‘Men wordt wat men denkt’, zo luidt een waar gezegde.
Het Zelf is getuige: aldoordringend en volmaakt, vrij en enkelvoudig Zijn, zonder functie, niet getekend, geheel voldaan, in ruste. ‘Wereld’ zegt men blindelings.
Wees onophoudelijk bewust van het onveranderlijk gewaarzijn, het zelf van niet-twee. Zoek binnen noch buiten naar samenhang in Zelf en niet-Zelf, en vergeet je persoonlijkheid.
Broeder, begrenzing van het lichaam heeft je lang genoeg beklemd. Verbreek die ban met het zwaard van gewaarzijn, en geluk zal heersen.
Je bent volkomen onafhankelijk, niets hoeft er te gebeuren; alle wijsheid draag je in je, in niets kom je tekort. Je bindt je slechts door in de verzonkenheid te zoeken naar bevrijding.
Het universum is van Jou doordrongen, zoals het tevens jou doordringt. Luister: van nature ben jij onvoorwaardelijk gewaar. Elk ander zicht benauwt je hart.
Jij bent vrij van werking: ongemoeid en kalm, zonder vorm of afmeting, onverstoorbaar. Jouw aard is grenzeloos gewaarzijn: bewustzijnsstaat ben jij.
Weet: al wat vorm heeft in onwerkelijk, het vormeloze is jouw ware Zelf. Uit dit weten ontspruit nieuwe wording.
In en om de weerspiegeling bevindt zich steeds de spiegel. Zo huist ook in en om het lichaam steeds de hoogste heer.