Lied van Verlichting
Kennen jullie de altijd op zijn gemak zijnde wijze die, alle weten voorbij, zichzelf nooit uitslooft?
Hij tracht noch nutteloze gedachten te vermijden, noch zoekt hij naar de Waarheid.
Want hij weet dat onwetendheid ook deel uitmaakt van de Realiteit,
En dat dit lege, illusoire lichaam niets anders is dan de absolute Realiteit.
Als men het Absolute kent, dan zijn er niet langer op zichzelf staande objecten;
De Bron van alle dingen is het absolute Zelf, gekend door alle zelfgerealiseerden.
De elementen van de persoonlijkheid zijn als een doelloos rondzwevende wolk,
Alle passies zijn als schuim dat verschijnt en verdwijnt op de oppervlakte van de oceaan.
Als de Realiteit gerealiseerd is, dan ziet men dat er geen individuele zelven en geen objectieve vormen zijn,
En daarmee wordt ook alle karma uitgewist dat ons naar de hel zou leiden.
Na het Ontwaken bestaat er enkel nog Leegte,
Dit hele uitgebreide universum van vormen houdt op te bestaan.
Men kent geen zonde noch gelukzaligheid, noch winst noch verlies.
Temidden van de eeuwige Stilte borrelen er geen vragen op;
Het stof der onwetendheid, dat zich gedurende eeuwen op de ongepolijste spiegel verzameld heeft,
Wordt nu, eens en voor altijd, weggeblazen door het zien van de Waarheid.
Mensen weten dit kostbare juweel echter niet te vinden,
Het ligt diep verborgen in de Kracht die het universum schept;
Activiteiten verricht door deze creatieve Kracht zijn een illusie en ook geen illusie,
Zoals zonnestralen tot de zon behoren en toch ook weer niet.
Laten we tot het uiterste gaan, niet alleen in onze innerlijke ervaring, maar ook in onze verwerkelijking,
En onze levens zullen perfect zijn, omdat we ons niet eenzijdig aan de Leegte hechten.
Niet alleen ik ben tot deze slotsom gekomen,
Maar alle zelfgerealiseerden, talrijk als de zandkorrels in India, delen deze mening.
Ik heb rivieren en zeeën overgestoken en ik heb bergen beklommen,
Om leraren te bezoeken, om de Waarheid te vinden, om het Mysterie te doorgronden;
En sinds ik het ware Pad gevonden heb met behulp van mijn leraar,
Weet ik dat ik me niet meer om geboorte en dood hoef te bekommeren.
Want lopen is de Waarheid en zitten is de Waarheid,
Of ik nu praat of stil ben, beweeg of niet, de Essentie is altijd zichzelf.
Zelfs wanneer ik aangevallen word verliest Het nooit zijn stilte,
Ook gif of andere bedwelmende middelen verstoren nooit de rust.
Sinds de plotselinge realisatie dat ik nooit geboren ben,
Hebben de spelingen van het lot hun macht over mij verloren.
Ver van de bewoonde wereld leef ik in mijn bescheiden onderkomen,
De bergen zijn er hoog en de bomen bieden voldoende schaduw.
Rustig en tevreden zit ik onder een oude pijnboom,
Hier heersen volmaakte rust en eenvoud.
De wijze zoekt niet naar de Waarheid, noch gaat hij problemen uit de weg:
Hij weet dat alle tegenstellingen leeg en onwerkelijk zijn.
En omdat ze geen realiteit bezitten is hij niet eenzijdig: noch leeg, noch niet leeg.
Dit is het echte kenmerk van wijsheid.
De ene Geest reflecteert alles helder als een spiegel, zonder vervormingen;
Ze dringt door in zelfs verste uithoeken van het universum.
De wereld en haar veelvormige inhoud, worden weerspiegeld in de ene Geest,
Die, stralend als een volmaakte edelsteen, geen ‘binnen’ en geen ‘buiten’ kent.
Als we ons exclusief hechten aan Leegte, dan ontkennen we de wereld met zijn oorzaken en gevolgen,
Alles wordt dan toegeschreven aan toeval en het kwaad wordt uitgenodigd om de overhand te nemen.
Hetzelfde gebeurt wanneer men zich eenzijdig vastklampt aan de gemanifesteerde wereld en zo de Leegte ontkent,
Dat zou hetzelfde zijn als zichzelf in de vlammen werpen om aan de verdrinkingsdood te ontsnappen.
Het is helemaal niet nodig om je aan de Werkelijkheid vast te klampen en het onwerkelijke heeft nooit bestaan.
Wanneer alle tegenstellingen overstegen zijn, dan verliest het begrip ‘onwerkelijk’ elke betekenis.
Wanneer de verschillende middelen om zelfrealisatie te bereiken losgelaten worden,
Zelfs dan blijft de eeuwige Eenheid zoals ze altijd geweest is.
Vertaald uit: History of Mysticism van S. Abhayananda, Atma Books, Olympia Washington.
Hij tracht noch nutteloze gedachten te vermijden, noch zoekt hij naar de Waarheid.
Want hij weet dat onwetendheid ook deel uitmaakt van de Realiteit,
En dat dit lege, illusoire lichaam niets anders is dan de absolute Realiteit.
Als men het Absolute kent, dan zijn er niet langer op zichzelf staande objecten;
De Bron van alle dingen is het absolute Zelf, gekend door alle zelfgerealiseerden.
De elementen van de persoonlijkheid zijn als een doelloos rondzwevende wolk,
Alle passies zijn als schuim dat verschijnt en verdwijnt op de oppervlakte van de oceaan.
Als de Realiteit gerealiseerd is, dan ziet men dat er geen individuele zelven en geen objectieve vormen zijn,
En daarmee wordt ook alle karma uitgewist dat ons naar de hel zou leiden.
Na het Ontwaken bestaat er enkel nog Leegte,
Dit hele uitgebreide universum van vormen houdt op te bestaan.
Men kent geen zonde noch gelukzaligheid, noch winst noch verlies.
Temidden van de eeuwige Stilte borrelen er geen vragen op;
Het stof der onwetendheid, dat zich gedurende eeuwen op de ongepolijste spiegel verzameld heeft,
Wordt nu, eens en voor altijd, weggeblazen door het zien van de Waarheid.
Mensen weten dit kostbare juweel echter niet te vinden,
Het ligt diep verborgen in de Kracht die het universum schept;
Activiteiten verricht door deze creatieve Kracht zijn een illusie en ook geen illusie,
Zoals zonnestralen tot de zon behoren en toch ook weer niet.
Laten we tot het uiterste gaan, niet alleen in onze innerlijke ervaring, maar ook in onze verwerkelijking,
En onze levens zullen perfect zijn, omdat we ons niet eenzijdig aan de Leegte hechten.
Niet alleen ik ben tot deze slotsom gekomen,
Maar alle zelfgerealiseerden, talrijk als de zandkorrels in India, delen deze mening.
Ik heb rivieren en zeeën overgestoken en ik heb bergen beklommen,
Om leraren te bezoeken, om de Waarheid te vinden, om het Mysterie te doorgronden;
En sinds ik het ware Pad gevonden heb met behulp van mijn leraar,
Weet ik dat ik me niet meer om geboorte en dood hoef te bekommeren.
Want lopen is de Waarheid en zitten is de Waarheid,
Of ik nu praat of stil ben, beweeg of niet, de Essentie is altijd zichzelf.
Zelfs wanneer ik aangevallen word verliest Het nooit zijn stilte,
Ook gif of andere bedwelmende middelen verstoren nooit de rust.
Sinds de plotselinge realisatie dat ik nooit geboren ben,
Hebben de spelingen van het lot hun macht over mij verloren.
Ver van de bewoonde wereld leef ik in mijn bescheiden onderkomen,
De bergen zijn er hoog en de bomen bieden voldoende schaduw.
Rustig en tevreden zit ik onder een oude pijnboom,
Hier heersen volmaakte rust en eenvoud.
De wijze zoekt niet naar de Waarheid, noch gaat hij problemen uit de weg:
Hij weet dat alle tegenstellingen leeg en onwerkelijk zijn.
En omdat ze geen realiteit bezitten is hij niet eenzijdig: noch leeg, noch niet leeg.
Dit is het echte kenmerk van wijsheid.
De ene Geest reflecteert alles helder als een spiegel, zonder vervormingen;
Ze dringt door in zelfs verste uithoeken van het universum.
De wereld en haar veelvormige inhoud, worden weerspiegeld in de ene Geest,
Die, stralend als een volmaakte edelsteen, geen ‘binnen’ en geen ‘buiten’ kent.
Als we ons exclusief hechten aan Leegte, dan ontkennen we de wereld met zijn oorzaken en gevolgen,
Alles wordt dan toegeschreven aan toeval en het kwaad wordt uitgenodigd om de overhand te nemen.
Hetzelfde gebeurt wanneer men zich eenzijdig vastklampt aan de gemanifesteerde wereld en zo de Leegte ontkent,
Dat zou hetzelfde zijn als zichzelf in de vlammen werpen om aan de verdrinkingsdood te ontsnappen.
Het is helemaal niet nodig om je aan de Werkelijkheid vast te klampen en het onwerkelijke heeft nooit bestaan.
Wanneer alle tegenstellingen overstegen zijn, dan verliest het begrip ‘onwerkelijk’ elke betekenis.
Wanneer de verschillende middelen om zelfrealisatie te bereiken losgelaten worden,
Zelfs dan blijft de eeuwige Eenheid zoals ze altijd geweest is.
Vertaald uit: History of Mysticism van S. Abhayananda, Atma Books, Olympia Washington.