Filosofie van de Cursus
Een Cursus in Wonderen bevat concepten uit vrijwel alle grote Westerse en Oosterse religies en levensfilosofieën. De tekst beweert dat het kosmische veld dat Liefde of God wordt genoemd, het enige is dat echt bestaat. De tekst beweert dat de fysieke wereld van materie een projectie is van de geest. De geest heeft de ratio en de zintuigen gemaakt om de projectie echt te doen lijken. De tekst beredeneert hoe de individuele geest, die door God is geschapen naar Zijn evenbeeld, dus als bewustzijnsveld van pure Liefde, met de kracht om zelf te scheppen en met een vrije wil, de gedachte kreeg dat hij losstaat van zijn Schepper en derhalve zou kunnen scheppen los van God. Dit creëerde de angst voor God en de ervaringen van schuld en zonde. Volgens de tekst is de geest deze angst, schuld en zonde gaan projecten op andere denkgeesten om zo de illusie hoog te houden dat ze zelf zonder zonde, zonder schuld, zonder angst, dus zelf God is. Deze projectie, die het boek 'ego' noemt, resulteert in het voortdurend veroordelen van mensen, gebeurtenissen en stemmingen.
De Cursus in Wonderen neemt de lezer stapsgewijs mee in hoe deze projectie ongedaan kan worden gemaakt door het beoefenen van vergeving, dat wil zeggen vergeving met in het achterhoofd dat schuld en zonde alleen als illusies bestaan en er dus in feite niets te vergeven valt. Vergeving als concept wordt gebruikt om de eigen denkgeest op een vriendelijker manier (vrij van oordelen) naar de fysieke wereld te laten kijken en overeenkomstig te handelen en te leven. In het boek wordt de dag des oordeels dan ook uitgelegd als de laatste dag dat een denkgeest over wat dan ook oordeelt. De tekst beredeneert dat iedereen die het pad van vergeving beoefent, deze dag jaren dichterbij brengt |